Waarom zijn thrillers zo populair?
Deze column schreef ik op uitnodiging van de Spanningsblog, ter gelegenheid van het 12-jarig bestaan.
Een tijdje geleden volgde ik een cursus over toeristische storytelling. Ik werk bij VVV Zuid-Limburg en storytelling is het nieuwe dogma in ons vakgebied. Immers, door de digitale revolutie moet de hedendaagse mens zoveel informatie verwerken dat zijn geest blokkeert als we teveel data communiceren. De moderne mens onthoudt alleen nog verhalen. En die verhalen moeten we telkens volgens eenzelfde stramien opbouwen en vertellen anders zoeft de aandacht weg. Dat stramien is evolutionair in onze hoofden zo gegroeid en aldaar verankerd.
Terwijl ik voor Zuid-Limburg oefende op dat stramien en een story schreef over de rol van onze mergel in de geschiedenis van de mensheid, had ik een ‘aha-moment’. Ik ontdekte dat thrillers van alle literaire kunstvormen die ik ken het dichts bij dat stramien van de evolutionaire storytelling blijven en dat ‘ordelijk’ volgen. Die ontdekking leidde bij mij tot twee conclusies:
Ik begreep waarom ikzelf voor de kunstvorm thriller had gekozen: de opbouw van thrillers sluit het beste aan bij de opbouw van de verhalen die ik beroepsmatig over mijn mooie Zuid-Limburg vertel.
Ik begreep waarom de mensen meer thrillers lezen dan ‘gewone romans’: thrillers blijven het dichts bij het stramien dat ‘de mens’ door de millennia heen als standaard voor ‘een goed verhaal’ heeft geaccepteerd.
Wat is dan dat stramien?
Alle verhalen die wij mensen elkaar van oudsher vertellen, beginnen met een ‘gebeurtenis’. Met een ‘oorzaak’ dus. En die oorzaak heeft een ‘uitkomst’, een waarheid. Met die waarheid eindigt het verhaal. De gebeurtenis waar de meeste thrillers mee starten, is een moord of een ander incident waar dreiging vanuit gaat. De thrillerlezer weet vanaf bladzijde één dat het verhaal naar de oplossing van die moord toewerkt. Er volgt een zoektocht naar de waarheid. Daarbij weet de lezer ook dat elke scene een rol heeft op de weg naar die waarheid. Dus de thrillerlezer blijft alert. Hij wil geen clou missen. Dit ‘weten dat er een aanwijzing kan komen’, zorgt voor concentratie bij de lezer en zorgt er daarmee voor dat hij los komt van de werkelijkheid. De lezer ontspant en dat voelt fijn. Daar waar een romanschrijver rustig kan uitweiden en zich scenes kan veroorloven die geen rol hebben in de weg naar de waarheid, moet een thrillerschrijver achteraf elke scene kunnen verantwoorden. Dat vraagt discipline én strakke planning.
Een ander belangrijk woord in de storytelling is ‘sturing’. De wereld van de mens was en is complex en vol onzekerheden. Daarom zoeken wij al van oudsher naar een wezen dat regie voert over de gebeurtenissen die wij waarnemen. Wij mensen willen verklaringen. En wanneer die er niet zijn, dan scheppen wij die verklaring zelf, in ons hoofd. De vele godsdiensten die we bedachten, zijn daarvan een voorbeeld. In de verhalen die wij mensen elkaar al millennia vertellen, zit daarom vrijwel altijd een wezen dat de zaken aanstuurt. Bij de verhalen over religie is dat bijvoorbeeld een God(in). Bij legendes is dat vaak een koning(in) of een prins(es). Bij thrillers is dat de persoon die de leiding neemt (of krijgt) bij de zoektocht naar de waarheid achter ‘de gebeurtenis’.
Dit ‘leiderschapsprincipe’ voert ertoe dat personages in een thriller soms een andere functie hebben dan personages in een roman. Romanschrijvers kunnen eindeloos meanderen door het voelen en denken van hun personages. Thrillerschrijvers kunnen dat minder. Zij moeten personages creëren die handelen, die de lezer leiden naar de verklaring (wie deed het) én naar de betekenis (waarom). De ruimte voor emotionele reflectie is beperkt.
Het vinden van evenwicht tussen verdieping binnen de personages en de vaart houden in de story is misschien wel de grootste uitdaging voor een thrillerauteur. Hetzelfde geldt voor het taalgebruik. Thrillerauteurs moeten voorzichtig zijn met een overdaad aan metaforen en al te wollig taalgebruik. De lezer die bij de boekhandel een thriller van de stapel pakt, verwacht een queeste naar de waarheid en geen diepgaande historische analyses met een overdaad aan geografische details. Die vermoeien alleen bij het zoeken naar de clous. Bij romans is dat vaak tegenovergesteld. Daar is de weg het doel.
Thrillerauteurs moeten dus spannende en transformerende verhalen creëren binnen de beperking die het ´stramien´ van de thriller hen oplegt. Dat vraagt om creativiteit, analytisch inzicht en een goede kennis van taal. Je moet immers met weinig woorden veel zeggen.
En toch… Ondanks de aanzienlijke artistieke vaardigheden waarover je als thrillerauteur moet beschikken, wordt de kunstvorm thriller in Nederland vaak als ‘lager’ gezien dan de kunstvorm roman. Er wordt door sommigen zelfs gesteld dat thrillers ‘lectuur’ zijn en geen ‘literatuur’. Aanhangers van die theorie komen vooral tot dit oordeel op basis van ‘de ontwikkeling van de personages’ in veel thrillers. Of beter: het gebrek aan die ontwikkeling. Literatuur recensenten stellen wel eens dat de personages in thrillers vlak zijn. Deze recensenten nemen de romans als hun kader en negeren het gegeven dat binnen het storytelling concept van de thriller niet per definitie de karakterontwikkeling van de hoofdpersoon (de leider) centraal staat, maar de zoektocht naar de waarheid. Soms loopt die zoektocht synchroon met een catharsis bij die leider, maar niet altijd. Dat hangt helemaal af van rol die de leider heeft in het verhaal.
De transformatie van de lezer volgt bij veel thrillers niet zozeer uit het analyseren van de karakterologische groei van de hoofdpersoon, maar uit de waarheid die volgt uit de zoektocht. Een beroemd voorbeeld in deze is de thriller De Da Vinci Code van Dan Brown. Niet de karakterverandering van de ‘leider’ professor Robert Langdon transformeert de lezer, maar de uiteindelijke waarheid dat Jezus een nog levende vrouwelijke nakomeling heeft.
Ik vergelijk thrillers en romans daarom wel eens met de beeldende kunst. Daar heb je schilders en beeldhouwers. Schilders kun je vergelijken met thrillerauteurs. Schilders moeten vanwege de beperking van hun doek ééndimensionaal werken. Beeldhouwers kun je vergelijken met de romanschrijvers. Zij hebben de vrijheid om driedimensionaal te werken. In beide kunstvormen heb je goede en minder goede kunstenaars.
Net als in de wereld van de thrillerliteratuur.