Een enge man op de Camino
Deze column is gepubliceerd op Hebban en op Thrillers & more.
Mijn vierde thriller speelt aan de Camino de Santiago de Compostella, en wel aan de route die over het desolate Massif Central in midden Franrijk gaat. Deze Via Podiensis die in Le Puy-en-Velay begint, voert de pelgrims over weidse plateaus en donkere dennenbossen. Deze mistige wouden van het Massif Central waren in de voorbije eeuwen vaak het toneel van moord- en doodslag. Er is in Saugues zelfs een museum gewijd aan ‘het beest’ (le Bête), een onbekend wezen dat in de 18e eeuw jarenlang vrouwen verscheurde in de bossen rond Le Sauvage, een wildernis op 1400 meter hoogte.
Tijdens het bedenken van het plot stelde ik vast dat je echt niet over pelgrims kunt schrijven als je niet eerst zelf de Camino hebt gelopen. Dus besloot ik om de Camino te gaan lopen en vertrok vorige maand met een officiële pelgrimspas naar Le Puy-en-Velay. Doel: al wandelend research doen naar goede moordlocaties en de pelgrimsscene verkennen. Mijn man was minder blij met mijn spontane actie. Hij had de woorden ‘Camino’ en ‘murder’ gegoogeld en toonde me met een bleek gezicht enkele artikelen over vrouwelijke alleen reizende pelgrims met wie het niet goed was afgelopen. Ik beloofde dat ik elk uur zou appen. Zo zou hij me altijd kunnen traceren als ik zou verdwijnen. Nog niet wetende dat er amper bereik was in de Sauvage…
Enfin, op 28 juli liep ik om 08.15 uur met mijn rugzak van 8 kg (plus 3 liter water) uit mijn hotel in Le Puy-en-Velay en zette mijn eerste stappen op de Camino naar Santiago de Compostella. En al om 10.00 uur ontmoette ik de Enge Man. Ik zag hem na mijn eerste klim. Hij zat tegen een stenen kruis, boven op de hoogvlakte bij het gehucht La Roche. De Enge Man zag er op zich aantrekkelijk uit. Hij leek op Tom Cruise in zijn jonge jaren. Het probleem was dus niet zozeer zijn uiterlijk, maar de rare blik in zijn ogen. Er was wat mis met die vent. Ik wist het zeker! Ik analyseerde mijn situatie en stelde vast dat we helemaal alleen waren op dat plateau. Ik was bovendien een gemakkelijke prooi, met slechts mijn wandelstokken als wapen. Ik deed het enige verstandige wat ik kon doen: doorlopen. Ik passeerde de Enge Man en er gebeurde… niks. Desalniettemin kocht ik even later in het eerste dorp met een supermarkt een beter wapen dan mijn wandelstokken: een spuitbus met deodorant, ideaal om een belager tijdelijk blind te maken.
Ik vervolgde mijn Camino. Zo ook de Enge Man, want ik zag hem de volgende dagen telkens opnieuw. Dan weer zittend op een boomstam, dan weer bier drinkend op een terras, dan weer liggend in het gras. Mijn angst voor hem was de derde dag verdwenen, maar mijn gevoel dat er iets niet klopte, bleef. Op mijn zesde dag besprak ik de Enge Man tijdens het avondeten met enkele andere pelgrims die ik op mijn route had ontmoet. Wat me verbaasde, was dat de Enge Man alleen een Franse vrouw was opgevallen. Ook zij liep de Camino ‘als vrouw alleen’. De andere pelgrims hadden de Enge Man niet geregistreerd.
Op zaterdag 3 augustus kreeg mijn gevoel gelijk. s‘ Avonds ontstond er consternatie op een terras in St. Chély d’Aubrac. De eigenaar begon te tieren en belde even later de politie. Ik kon het gesprek vanaf mijn tafel goed volgen. Een jonge man was zonder te betalen weg gelopen. Toen ik even later naar mijn kamer liep, kwam de Franse alleen reizende vrouw achter me aan.
‘He Anya,’ riep ze. ‘Hij was het! De Enge Man. Ze hebben hem gepakt. Hij is zonder te betalen weg gelopen. En weet je wat? Hij schijnt dit al te doen vanaf Le Puy. Hij loopt overal weg zonder te betalen. Het is een eetdief. Daarom deed hij zo raar.’
‘Zie je wel!’ zei ik. ‘Wíj twee hadden gelijk. Wíj twee voélden dat er wat mis was met die vent.’
‘Klopt,’ zei ze lachend. ‘En weet je waarom? Als je alleen wandelt, let je op vreemden. Als je met vrienden wandelt, let je op bekenden.’
Zo waar…