James Bond, de spiegel van de maatschappij
Deze column verscheen in januari 2021 bij Thrillers & More.
De Schotse acteur Sean Connery is overleden. Hij was de eerste James Bond en de vele filmfragmenten die met zijn necrologie in de media verschenen, herinnerden mij aan een winterse schrijfvakantie enkele jaren geleden, toen ik mijn lange avonden doodde met alle 24 tot dan toe verschenen Bondfilms. Ze zaten in een mooie verzamelbox met een gouden cover. Ik begon met Dr. No uit 1962 en eindigde met Spectre uit 2015. Tussen het schrijven door keek ik ze allemaal. Een hele prestatie voor iemand die normaal de TV mijdt. Maar de films in kwestie waren dan ook verslavend en vol verrassingen. Ze zijn feitelijk een spiegel van onze samenleving en tonen de grote veranderingen in onze naoorlogse wereld.
Laat ik beginnen met roken. De eerste Bond rookte zich nog te pletter. Overal werden sigaretten opgestoken, zelfs in bed en in auto’s. Inmiddels is de sigaret uit de Bond films verdwenen, net zoals de sigaret -Godzijdank- uit ons straatbeeld is verdwenen.
Het tweede wat mij opviel, was de emancipatie van de vrouw. In de jaren 60 waren de Bondgirls een stuk kleiner dan James en rondborstig. Cup D was duidelijk de standaard. De dames van toen gedroegen zich op het scherm bovendien nog ondergeschikt aan de man. Ze kregen petsen op de billen en hadden de mindere baantjes. Maar de feministen maakten ook hun opmars in de wereld van de spionnen, want in 1995 werd Judi Dench de baas van de British Intelligence MI6 en vanaf die jaren hielden de Bondgirls ook op om huppeltutjes te zijn, met als exponent Femke Jansen die in Goldeneye (uit 1995) letterlijk de mannen tussen haar dijen doodknijpt. Het schoonheidsideaal was inmiddels ook geëvalueerd van klein & rond naar lang & slank, waarbij cup B de gangbare maat werd. Ook ten aanzien van de huidskleur werden stappen gezet toen Grace Jones in 1985 de rol van Bondgirl op zich nam.
De derde grote wijziging was de thematiek. Tot en met The Living Daylights (1987) was de Koude Oorlog het centrale thema van elke Bondfilm met de USA en de USSR als de grote tegenpolen. De Bondfilms uit die tijd riepen bij mij herinneringen op aan de angst die er heerste voor de obscure regimes achter het IJzeren Gordijn. De krantenkoppen waarschuwden in die jaren immers met regelmaat over de dreiging van een ‘derde wereldoorlog’. Een dreiging die in 1989 plotsklaps eindigde met de val van de Muur in Berlijn, waarna de Bondfilms andere onderwerpen kregen.
En uiteraard maakte de techniek een stormachtige ontwikkeling door. In Diamonds are Forever uit 1971 werd de wereld bijna vernietigd door codes die op een cassettebandje stonden. Toen ik die scène zag, bedacht ik mij dat mijn kinderen waarschijnlijk nog nooit een cassettebandje hebben gezien. Ook de communicatie wijzigde ingrijpend de afgelopen decennia, want tot halverwege de jaren 90 belde onze held met MI6 vanuit een telefooncel! Al kijkend drong het tot mij door dat de smartphone pas in de voorlaatste Bondfilm zijn debuut maakte en nog niet zo héél lang ons leven domineert. Er waren dus tijden dat we zonder konden.
Eén ding bleef de afgelopen decennia aardig constant en dat is de humor. Tot en met 2002 was James nog charmant en maakte grapjes. Dat veranderde met de komst van Daniel Craig in 2006 die amper lacht en grover is dan al zijn voorgangers. Dit doet bij mij de vraag opkomen of het neoliberale tijdperk waarin wij nu leven ook rauwer is. Denkend aan het verruwde taalgebruik in de politiek en op sociale media zou dat best wel eens kunnen…
Σχόλια